Een aanzienlijke uitdaging

Nederland produceert al een halve eeuw olie en aardgas. Het boren op het vaste land voor olie- en gaswinning is begin jaren veertig in Nederland van start gegaan. Dit werd eind jaren zestig gevolgd door offshore boren op het Nederlands continentaal plat. Sindsdien zijn er circa 4000 putten geboord voor de exploratie en productie van olie en gas, waarvan meer dan de helft al permanent is afgesloten en geabandonneerd.

Er is een uitgebreid netwerk van faciliteiten en infrastructuur ontwikkeld voor de winning, verwerking en de transport van binnenlandse koolwaterstofvoorraden. Dit bestaat momenteel in totaal uit ongeveer 500 productielocaties, circa 5500 km pijpleidingen en meer dan 1700 putten. In totaal produceren nog steeds ongeveer 250 velden – voornamelijk gasvelden – die gebruikmaken van de beschikbare infrastructuur.

Voor de productie van olie en gas zijn verschillende soorten locaties mogelijk. Olie en gas wordt geproduceerd op productielocaties of -platformen. Van daaruit wordt het via pijpleidingen naar een verwerkingsfaciliteit of -platform vervoerd, van waaruit het naar de handelaar en uiteindelijk naar de consument wordt vervoerd. In de toekomst zal deze volledige infrastructuur beschikbaar komen voor hergebruik, herbestemming of ontmanteling.

Op het vaste land zijn nog circa 1100 putten, 360 locaties (variërende van putten tot verwerkingsinstallaties) en ongeveer 2000 kilometer pijpleidingen in bedrijf. In de Nederlandse offshore wateren zijn er nog ongeveer 150 platformen met circa 700 putten. Onder de zeebodem zijn circa 3500 kilometer pijpleidingen in gebruik voor het transport van olie en gas tussen de platformen en de Nederlandse kust.

Voor meer uitleg over de verschillende fasen van de exploratie en productie van olie en gas verwijzen wij naar https://hoewerktgaswinnen.nl/.

In de komende decennia bereikt een toenemend aantal olie- en gasvelden het einde van hun economische levensduur. De overheid en het bedrijfsleven zetten zich via Nexstep in om hergebruik en herbestemming van de infrastructuur te faciliteren en te coördineren om zo bij te dragen aan de energietransitie. In veel gevallen zal hergebruik of herbestemming van de beschikbare installaties echter niet mogelijk zijn. In deze gevallen zullen de putten worden verlaten en de hardware worden ontmanteld. Waar mogelijk vindt dan recycling van de installaties plaats.